woensdag 22 januari 2020

Suriname 3: hangmatteren, boskip, twee keer geen kaaimannen, wel een nat pak, aapjes en veel vogels

Bijgekomen van onze avontuur op Tonka eiland, besluiten we het nu anders te doen en met een georganiseerde tour op pad te gaan naar Boven-Suriname. Dit deel van Suriname begint voorbij het Brokopondo stuwmeer en de naam Boven-Suriname verwijst naar de bovenloop van de Suriname-rivier, waar veel dorpjes van Marrons, afstammelingen van naar het oerwoud gevluchte slaven zijn. Een busje pikt ons op en rijdt ons samen met ander gasten (een leuk groepje Nederlandse Surinamers en Nederlanders) naar het plaatsje Atjoni. Hier stopt de weg en worden we verder vervoerd met korjalen op de rivier. Bij Atjoni is het druk, een logistiek centrum waar mensen en spullen van weg naar water en visa versa overgezet worden. Geweldig om te zien wat er allemaal niet in de smalle korjalen wordt vervoerd: diepvriezers, zonnepanelen, maar ook scholieren en toeristen zoals wij. Wij gaan naar Knini Paati, een lodge op een eilandje midden in de rivier. Het is een uur varen en onderweg komen we verschillende stroomversnellingen tegen. De korjaal vaart met grote vaart vlak langs en over de rotsen. De stuurman tilt af en toe de buitenboordmotor uit het water en degene voorop gebruikt een peddel om tussen de rotsen te manoeuvreren. Af en toe klotst het water over de rand en zo ontdekken we dat onze - op het oog waterdichte - rugzak lekt. De lodge is een prachtige plek, waar we een cabin hebben met bedden, douche en airco, o ja en een hangmat op de veranda. Er is in de lodge een gezamenlijk deel voor eten, chillen, aapjes kijken, enz.

We blijven twee nachten op Knini Paati en genieten. Na aankomst gaan we eerst zwemmen in een sula, een stroomversnelling in de rivier. Het is net een soort whirlpool, je gaat in de sula zitten/liggen en het water masseert heerlijk je nek en rug. Keimpe voelt wel wat prikken onder water, maar de gids verzekert ons dat in dit deel van de rivier alleen maar vegetarische piranha’s zijn, dusssss. Tja en wat doe je dan na zo’n inspanning? Je gaat hangmatteren bij het huisje! Hangmatteren, oftewel chillen in een hangmat, is een van de nieuwe woorden die we tijdens deze trip leren. Aan het einde van de middag drinken we aan de bar onze eerste djogo (nieuw woord), een literfles Parbo bier die je deelt met andere mensen, of bij grote dorst met zijn tweeën opdrinkt. Na een heerlijke maaltijd gaan we de korjaal weer in om in het donker kaaimannen te spotten, helaas niks, njet, njada (komt door volle maan volgens de gidsen). Bij terugkeer op Knini Paati worden we verwelkomd door getrommel: een dansgroep uit het nabij gelegen Marrondorp komt een optreden geven. Het is een mooie combinatie van muziek, dans en verhalen over het alledaagse leven. Uiteraard wordt aan de groep gevraagd om mee te dansen, tja dat ziet er stuntelig uit in vergelijking met de de swingende dames. We slapen die nacht als rozen, maar zetten de airco wel van 21 naar 26 graden, die kou zijn we niet meer gewend.

De volgende dag bezoeken we de Marrondorpen Laduani en Aurora. Het zijn traditionele dorpen van Samarracaanse Marrons. Onze gids Bernard is kapitein in Aurora en boeit ons met zijn verhalen over hoe de dorpsgemeente bestuurd wordt, hoe het christelijke deel en traditionele deel van het dorp naast en door elkaar leeft en hoe ook hier de jongeren wegtrekken naar de stad (Paramaribo). De bewoners willen niet op foto, maar maken daar soms op verzoek van de gidsen of tegen een geringe vergoeding een uitzondering op. 

Om ons voor te bereiden op de jungletocht aan het eind van de middag gaan we na de lunch een uurtje hangmatteren, dat bevalt ons wel. We gaan er een kopen om te gebruiken op de boot en later in de achtertuin in Groningen. Met lange broek aan en stevige schoenen gaan we de jungle in. Eerst lopen we over een kostgrond van de familie van de eigenaar van de lodge. Een kostgrond (of kostgrondje) is een stuk land in de jungle dat geschikt is gemaakt voor het telen van gewassen voor eigen gebruik. Je kunt het vergelijken met een moestuin. Alleen is een kostgrond niet zo geordend als een moestuin; alles groeit door elkaar heen met als reden dat de verschillende soorten elkaar zo beschermen. Na een paar jaar is een kostgrond uitgeput en worden er weer bomen gepland. De dag erop vertrekken we helaas weer naar Atjoni, maar niet voordat we nog even gezwommen hebben in de sula naast Knini Paati. Op de terugweg in de korjaal raken we in een stroomversnelling de rotsen, waardoor het water tot onze middel binnenstroomt. Maar we halen Atjoni en het busje brengt ons weer terug.

Na ons bezoek aan Boven-Suriname blijven we een paar dagen rondom de boot om alle indrukken een plekje te geven. Na een tip gaan we samen met Ad en Yolanda van de Windsong naar de Vlindertuin in Lelydorp. De Vlindertuin is een kwekerij voor de export van tropische vlinderpoppen en schildpadden. De kwekerij is geopend voor publiek en er worden rondleidingen verzorgd. De dame die onze rondleiding verzorgd doet dat in een razend tempo en het is niet de bedoeling dat we even stil blijven staan: “hup hup, de groep moet wel bij elkaar blijven”. Maar toch was het leuk om het verhaal van de kweek te horen. De rondleiding eindigt in een vlindertuin waar we genieten van de vele soorten die er rond fladderen. Nou en er fladdert meer rond in die vlindertuin, we worden allemaal flink gestoken door muggen.

We willen nog een keer naar het gebied Commewijne, er zijn daar verschillende plantages die we willen bezoeken. We hebben een ambitieus plan om op één dag fort Nieuw Amsterdam en de oude plantages Marienburg en Peperpot te bezoeken. We starten bij een van de oudste plantages in Suriname, Peperpot. Aanvankelijk werd er tabak verbouwd, maar een nieuwe eigenaar in de 17e eeuw is overgestapt naar cacao en koffie. Naast Peperpot ligt een natuurgebied, Peperpot Nature Park. Bij de ingang van dit park parkeren wij de auto en de dame van de receptie verteld ons dat het een uurtje door het park lopen is voor je bij de plantage komt waar je heerlijk kunt lunchen. Nou dat uurtje was een wandeling van bijna twee uur en we zijn echt niet verdwaald. Onderweg genieten we van voorbijschietende leguanen - ook wel boskippen genoemd omdat ze veel gegeten worden -, vogels, vlinders, libellen en verschillende soorten apen die tussen en in de bomen slingeren. Het is flink warm en we zijn erg blij als we bij de plantage aan de Suriname rivier aankomen. In de oude gerestaureerde directeurswoning dat nu een hotel is, lessen we onze dorst met lekkere markoesa (passievrucht) sap en genieten van een heerlijke lunch. We zien huurfietsen en vragen of we die kunnen huren om terug te fietsen naar de ingang van het natuurpark, want twee uur terug lopen vinden we wel heel veel. Er wordt druk gebeld, want Melvin zou de fietsen weer terug kunnen brengen, maar eigenlijk weet niemand wie Melvin is. De suggestie wordt gedaan om een taxi te bellen, maar dan zegt een van de dames dat ze ons wel kan brengen, want haar werkdag zit erop. We zijn daar heel blij mee en onderweg hebben we een geanimeerd gesprek over eten in Suriname. Wij vinden het heerlijk, zij vindt het saai en mist een goed pizza restaurant.


Als laatste tour doen we een roadtrip naar Nieuw Nickerie waar we met een korjaal naar Bigi Pan - een ondiep brak meer in het uiterste noordwesten van Suriname gaan. De weg ernaar toe voert ons langs Groningen, waar na afschaffing van de slavernij Groningse boeren zijn neergestreken om hier een boerenbedrijf te starten. Dit bleek niet zo succesvol omdat de helft van de boeren de omslag naar het tropische klimaat niet hebben overleefd en de grond niet zo goed was als beloofd. De weg voert ook langs Wageningen, de geboorteplaats van Ank, waar we natuurlijk ook even kijken. Wageningen ligt midden in het rijstgebied van Suriname en hier is ooit met inbreng van de universiteit van het Nederlandse Wageningen de rijstteelt geprofessionaliseerd. 

Onderweg naar Bigi Pan in de korjaal varen we door een kanaaltje waar allerlei vogels te zien zijn, verschillende soorten arenden, buizerds, zilverreigers, witte en rode ibissen en lepelaars. Samen met drie Nederlandse stagiaires overnachten we in een huis op palen. ‘s Avonds gaan we flamingo's bekijken. Langzaam naderen we ze met de korjaal op de motor. Het laatste stukje gaat de motor uit en springt de bootsman in het water om ons stilletjes verder te duwen. Zo komen we redelijk dicht bij. ‘s Nachts gaan we kaaimannen en slangen spotten, maar je raad het al nada, njente, niks gezien. ‘s Ochtends gaan we weer op stap en zien we toe hoe de studenten een modderbad nemen. Als we terugvaren naar de auto blijkt dat het kanaaltje vol ligt met dode vissen, volgens de bootsman vanwege te weinig zuurstof in het water. De natuur is hier kwetsbaar, ook vanwege de intensieve rijstteelt en de ‘beschermingsmiddelen’ die daarbij gebruikt worden.

Langzamerhand zijn we vol van alle indrukken en kriebelt het om verder te gaan. We beginnen ons in te lezen over zeilen bij Cuba en krijgen daar steeds meer zin in. Het is nog wel een flink stuk, maar het plan is om met een aantal grote stappen door het Caribisch gebied in de eerste helft van maart in Cuba aan te komen. De verwachting is dat we in het midden van deze week gaan vertrekken met als eerste doel Bequia.
We gaan Suriname zeker missen: de vriendelijke mensen, de tempeltjes en drempels, de Chinese winkels, de weelderige natuur, de modderige rivieren, het chaotische verkeer, Rita en Rita, het lekkere eten, de warmte, hangmatteren, de aapjes, de stalletjes met keurig opgestapeld fruit of vis, en alle andere dingen...

Klik hier om de foto’s te bekijken.

dinsdag 21 januari 2020

Suriname 2: meneer Kuipers op Tonka eiland .... en andere avonturen

Na bijgekomen te zijn van een week feesten gaan we Suriname verkennen. Je kunt genoeg tours boeken in Suriname, maar veel kun je ook op eigen gelegenheid doen. Om door het land te kunnen toeren hebben we een auto gehuurd. Het autorijden is een avontuur op zich, want je moet hier links rijden en de wegen zijn soms belabberd - kuilen, gaten en drempels moet je stapvoets nemen en dan nog stuiteren we geregeld op de carrosserie. Het verkeer is soms chaotisch en de verkeersregels onduidelijk, maar andere verkeersgebruikers zijn vriendelijk. Als je dieper het binnenland ingaat dan houden de meeste wegen op en kun je alleen nog verder met een korjaal, een kanovormige boot aangedreven door een stevige buitenboordmotor.

We bezoeken in Suriname Paramaribo, het stuwmeer Brokopondo, oude plantages, de binnenlanden, het natuurgebied Bigi Pan, een vlinderkwekerij en Groningen en Wageningen... in dit blog deel 1 van onze avonturen.

Als eerste bezoeken we Paramaribo, waar de Nederlandse invloed in stenen gebouwen en koloniale huizen nog duidelijk zichtbaar is. Er staan veel mooie oude houten huizen, waar onder andere de overheid in gehuisvest is. Het centrum is wereld erfgoed, maar het onderhoud ervan is kostbaar en veel panden zijn verwaarloosd of soms afgebrand. Paramaribo is een kleurrijke stad en het oude centrum is erg aantrekkelijk.

Aan de Commewijne rivier bezoeken we de voormalige koffie- en cacaoplantage Frederiksdorp. Deze plantage is sinds een paar jaar een luxe resort, maar je kunt je nog steeds een goed beeld vormen hoe de plantage er vroeger uit heeft gezien. Een gids toont ons een oude kaart van Suriname, waarop alle 1000 plantages te zien zijn. Deze liggen alle aan rivieren. Ertussen zijn kanalen gegraven. Rivieren en kanalen zijn voor transport en mogelijk ook irrigatie. Na een lekkere lunch krijgen we samen met andere bezoekers een rondleiding over het terrein. Als de rondleiding klaar is, kondigt de gids aan dat we gaan fietsen. Nou zeggen wij nog tegen elkaar: wat een uitgebreide rondleiding. Maar al snel blijkt dat we bij een groep zijn aangesloten die met een tour meedoet. Na betaling van een kleine bijdrage mogen we meefietsen en een korte tocht maken met een korjaal door de swamps (moerassen). Om in de swamps te komen, moeten we met de korjaal een dijkje over, klunen met de boot zeg maar. De korjaal vaart met volle vaart de dijk op en het laatste stuk trekken we (de mannen) de boot over de dijk heen.


Een dag later gaan we naar het Brokopondo stuwmeer in de Suriname rivier. De stuwdam is in 1964
opgeleverd en daarna is een groot gebied, voorheen regenwoud, onder water gezet. Dit had grote gevolgen; 5000 inwoners van 27 dorpen zijn ‘getransmigreerd’ naar nieuwe dorpen aan de rivier en ook ongeveer 10.000 zoogdieren zijn in veiligheid gebracht. Het is een bijzonder stuwmeer waar kale boomtoppen van het regenwoud soms metershoog boven het water uitsteken. Er zijn op het meer verschillende eilanden met lodges waar je kunt verblijven. Eenmaal bij het meer gaan we bellen om te kijken of we ergens kunnen overnachten. Na wat heen en weer bellen, waar Keimpe halverwege meneer Kuipers wordt genoemd, vinden we een slaapplek op Tonka eiland. We zijn de enige gasten en moeten zelf eten mee brengen en koken. Geen enkel probleem vinden we.

We worden opgehaald met een korjaal. De bootsman en zijn neefje brengen ons in een tochtje van een uur over het meer naar Tonka eiland. Een prachtige route met al die kale bomen in het water. Op het eiland aangekomen worden we afgezet bij een groot houten huis op palen en wijst het neefje ons de twee opgemaakte bedden in een van de hutten. Daarna zijn de bootsman en het neefje zonder enige uitleg verdwenen en zijn we de enigen op het eiland. We doen een verkenningstocht en vinden een gebouwtje met WC’s en twee wastafels, maar er is geen water. We vinden wel een keuken en onder wat doeken vinden we enorme pannen en een plastic bestekdoos. Als we die openen blijkt er naast bestek ook een mierennest in te zitten. Er is ook geen stroom voor de verlichting. Als het bijna donker is bellen we toch maar met onze contactpersoon. De aardige mevrouw hoort Keimpe’s, ‘meneer Kuipers’, verhaal aan en sist na elke zin ‘tssssss’ en tot slot ‘ja, dat is wel erg’. Ze zegt dat ze er meteen werk van gaat maken. Nou we weten niet wat ze gedaan heeft, maar neefje was binnen een half uur weer op het eiland en gaf ons een rondleiding. Toen wij het mierennest in de bestekbak lieten zien, kropen er ook nog kakkerlakken uit. Wij hebben maar niet gekookt, maar boterhammetjes met kaas gegeten. We slapen best goed ondanks de rondvliegende vleermuizen in onze kamer (lang leve de klamboe). De volgende ochtend maken we na het ontbijt (brood met plakjes kaas en koffie) een wandeling over het prachtige eiland. Met de korjaal worden we weer afgezet bij onze auto, die we aantreffen met een lekke band. Met het thuiskom-reservebandje sukkelen we terug om bij de verhuurder onze auto om te ruilen. Na een heerlijke douche en nachtje slapen in eigen bed gaan we aan de slag om deel 2 van onze avonturen te plannen.

Klik hier om de foto’s te bekijken.

maandag 6 januari 2020

Suriname 1: Feesten en beesten

Na de warme ontvangst hier bij marina resort Waterland door de eigenaar Noel en de andere
zeilers, staat de eerste week in Suriname in het teken van feesten. 


Op eerste kerstdag hebben we met alle bemande boten op de steiger gezellig geborreld en gegeten. Iedereen had wat gemaakt en het werd een interessant kerstdiner: groentestengels met dip, frikadellen, geroosterde broodjes met pesto, kaasblokjes, droge worst, vlammetjes, enzovoorts. Dit alles vergezeld door Parbo biertjes en wijn. Niet het kerstdiner wat we thuis eten, maar ja daar is het ook geen 30 graden. Op tweede kerstdag genieten we van de heerlijke kerstlunch bij Waterland. We proeven onze eerste Surinaamse gerechten, waaronder pom. Weer eten we ons buikje vol. We zijn bijna blij dat kerst maar twee dagen duurt :-). 

Zondag even geen feesten, maar samen met de bemanning van de Fifty Fifty en Windsong fort Zeelandia in Paramaribo bezocht. Elke zondag wordt er door vrijwilligers een rondleiding verzorgd. Bijzonder om de geschiedenis van Suriname en het fort te horen. Van de oorspronkelijke indianen, via Spanjaarden, Engelsen, Fransen, Nederlanders naar de huidige vijf bevolkingsgroepen. Fort Zeelandia is gesticht door de Engelsen, maar overgenomen door de Zeeuwen en later de Hollanders. Sinds de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 is het een museum, kazerne en wederom museum geweest. Het is ook de plaats waar de decembermoorden in 1982 hebben plaatsgevonden; daar staat nu een gedenkteken. De gids heeft een bloem meegenomen en we houden daar een moment stilte. 

Hoe zit het ondertussen met de beesten? We feesten niet als beesten (vinden wij dan), maar maken kennis met voor ons nieuwe beesten. Als eerste de brulapen. Deze leven in de bossen rondom de marina en brullen angstaanjagend. Meestal bij zonsopgang en ondergang, maar ook een paar nachten achter elkaar precies om 3 uur. Ank wordt er wakker van, maar Keimpe ronkt er lekker doorheen, wat Ank best knap vindt. Zet het volume voluit en luister en huiver:



Op de kant op het terrein van het Waterland resort bivakkeert in een boom een luiaard van vijf maanden, door de dochters van de Fifty Fifty Henk genoemd. Het is een prachtig, lui beestje en zijn/haar bewegingen zijn echt in slow motion.


Verder maken we kennis met de muggen hier. De eerste nachten worden we nog wel wakker van het gezoem, maar inmiddels hebben we de boot redelijk mugvrij gekregen door horren voor de luiken en ‘s avonds citronellakaarsen te branden in de kuip. Ook vliegen hier veel vleermuisjes die, voordat we de horren allemaal geplaatst hadden, ons ‘s nachts in het vooronder om de oren fladderden.

Maar, nu weer terug naar het feesten: Oud & Nieuw! Op oudjaarsdag is de vermaarde Owra Yari viering in Paramaribo, waar we samen met andere zeilers in een busje naar toe gaan. Vanaf 12 uur ‘s middags is er een groot vuurwerkspektakel, de zogenaamde Paraga estafette waarbij kilometerslang vuurwerk wordt afgestoken. Duizend- en miljoenknallers worden op straat uitgerold en ontstoken (in een stad waar veel panden van hout zijn - een poging om Owra Yari vanwege brandgevaar te verbieden bleek totaal onhaalbaar). De herrie is, zelfs met oordopjes, enorm en moet de boze geesten wel afschrikken. In het centrum van de stad zijn op verschillende plaatsen podia met muziek (ook veelal herrie waar oordopjes wel fijn zijn) en regelmatig zie je dat mensen eigen feestjes houden met gigantische geluidsboxen in de achterbak van hun auto. De drukte neemt in de loop van middag toe en je verplaatsen door de Domineestraat, het episch centrum van het feest, is vrijwel onmogelijk. Ondanks de drukte, hitte, diversiteit aan mensen en de nodige drank blijft het een vriendelijk en vreedzaam gebeuren. Het is een indrukwekkend spektakel om mee te maken.

We zijn rond een uur of zes weer terug bij de marina en daar luiden we in alle rust oud & nieuw in op de steiger met o.a. heerlijke versgebakken oliebollen, gebakken door Anne van de Bonnefooi, champagne en andere lekkere dingen. Op nieuwjaarsdag doen we mee met de Unox-nieuwjaarsduik bij Waterland, compleet met muts en erwtensoep. Dit feest bestaat uit twee onderdelen. Als eerste de ice dip challenge. Voor het goede doel dompelen de meeste gasten zich 20 seconden in een bak met ijskoud water. Regelmatig gooit Noel er weer een zak met ijs in, dus het is echt ijs-en-ijskoud. Wij gaan de uitdaging ook aan. Vooral Ank vindt het (echt) niet leuk en snapt niet dat de meeste mensen met een (weliswaar vaak verkrampte) glimlach de kou ondergaan. Om twee uur ‘s middags is onder begeleiding van een brassband de nieuwjaarsduik in de rivier, veel aangenamer qua temperatuur. En dan heb je wel een lekkere warme erwtensoep verdiend.

Na een week van feestjes zijn we Suriname verder aan het verkennen met uitstapjes en tours. Ook een feest, maar niet zonder hindernissen...

Klik hier om de foto’s te bekijken.