maandag 28 oktober 2019

Los van het vasteland

In drie dagen en twee uur zeilen we van Cascais (Lissabon) naar Porto Santo, een klein eiland ten noordoosten van Madeira. Een afstand van 480 mijl en dus een snelle oversteek, waarbij we alles hebben kunnen zeilen.

Bij aankomst ankeren we voor het strand omdat de jachthaven vol is. We verwachten lekker te kunnen slapen na drie dagen wacht lopen (om de beurt drie uur op en drie uur af). Toch zorgen die paar nachten op zee al een beetje voor een ‘jetlag-gevoel’. ‘s Nachts liggen we - ook om beurten ;-) - een paar uur wakker. 

Na twee nachten gaan we voor anker in de havenkom, minder deining en sneller aan de kant met de dinghy. De eerste uren aan land beweegt alles: het bureau op het havenkantoor, de stoel op het terras, het asfalt. Onze evenwichtsorganen moeten duidelijk omschakelen.

Het is hier een stuk warmer dan het vaste land van Portugal en ook de avonden zijn lekker warm. Porto Santo is een vulkanisch eiland en dat zie je terug in het landschap en de rotsformaties. Het regent er nauwelijks (in 2017 heeft het bijvoorbeeld 345 dagen niet geregend); alles is dor en er is nauwelijks begroeiing. Wij maken dan ook iets unieks mee: in de zes dagen dat wij er zijn, hebben we op twee dagen regen gehad.

Vanuit de haven maken we een wandeling langs de kust. Een prachtig ruig pad met af en toe klauterpartijen. Best pittig vinden wij, tja en dan komt ons doodleuk een jogger tegemoet. De dag
erop huren we e-mountainbikes. De verhuurder laat ons een route zien waarmee we een goed beeld krijgen van het eiland. Als eerste maken we een rondje in het bergachtige deel aan de oostkant van het eiland, flinke klimmen en fikse afdalingen. Ank zal nooit de bolletjestrui dragen, maar Keimpe gaat met flinke vaart bergafwaarts. De uitzichten zijn adembenemend. We stoppen regelmatig om ons heen te kijken. 

Na een lunchstop gaan we het westelijk deel van het eiland bekijken. Hier geen asfalt meer, maar off road. Het gebied is een stuk vlakker en woestijnachtig. In de verte zien we de helgroene velden, sorry greens, van de golfbaan, benieuwd of het eigenlijk wel echt gras is gezien de enorme droogte. We ontwaren een oase midden in het woestijnlandschap. Het blijkt een mini dierentuin waar allerlei soorten vogels te zien en te horen zijn. Als laatste nemen we een kustpad waar aan het einde een mirador (uitzichtspunt) is met een prachtig uitzicht op Madeira. Nou, na zes uur fietsen bij een temperatuur boven de 25 graden zijn we wel toe aan een verfrissing in de vorm van een biertje en een douche. Met de e-motor op de turbostand snellen we naar de verhuurder terug en strompelen we richting jachthaven waar dat koude biertje ons opwacht.

Na een dag met veel regen varen we naar het buureiland Madeira, een stuk groter en een stuk groener. We gaan naar Marina do Lorde, een marina aan de oostkant van het eiland. Deze marina maakt onderdeel uit van een vrij nieuw resort: een vakantiedorp met hotel, appartementen en zelfs een kerkje. Ziet er best mooi uit, maar het is duidelijk naseizoen: er is weinig leven. Gelukkig hebben we in de marina veel lol met de bemanningen van de Kobbe en Joint Venture II. 

We huren twee dagen een auto en genieten van het prachtige landschap. De eerste dag gaan we naar de hoogste top en de tweede dag rijden we op steile slingerweggetjes langs de weelderig groene noordkust. Ank gaat nog een dag met de dames van de andere twee boten op pad naar de botanische tuinen in Funchal. Keimpe heeft een klusje aan boord te doen. Het Gardena-mondstuk is de vulslang ingeschoten tijdens het vullen van de watertanks (stom, stom, stom, stom; de boel moet uit elkaar gehaald worden om het mondstuk eruit te halen). Gelukkig wordt ie daarbij bijgestaan door Kees en Damir. Deze mannen fileren ook de drie red snappers die we hebben gekregen van een visser in de haven. We willen best nog wel een paar dagen blijven op Madeira, maar de wind beslist anders. Er is een goed weergaatje om naar Tenerife te varen. We doen twee dagen over deze oversteek, een tocht van 260 mijl. Het was een vervelende oversteek met (te) weinig wind op de kont, een deining uit een andere hoek en een bevroren komkommer ...


Klik hier om de foto's bij deze blog te bekijken.


dinsdag 15 oktober 2019

Aan de oevers van de Taag

Zoals verteld in het vorige blog gaan we vrijdag 27 september voor anker bij Cascais, een leuke badplaats 15 mijl voor Lissabon in de monding van de Taag. Het is echter de vraag of we daar kunnen blijven liggen. In het weekend is er namelijk een halve triatlon (Ironman 70.3) en 2820 deelnemers moeten dan door het ankergebied zwemmen.

Op de website zien we dat we vlak bij het parcours liggen met onze boot. Wanneer de boeien worden uitgelegd sturen ze ons niet weg; we liggen dus eersterangs :-). Vanaf zeven uur zondagochtend schalt de stem van de commentator luidkeels over het water en hij blijft maar enthousiast tot de finish, vijf uur ‘s middags. In de opkomende zon komen 2820 zwemmers voorbij. Door begeleiders op sup’s en in kano’s worden de zwemmers de goede richting op gestuurd. Sommige deelnemers gaan toch totaal de verkeerde kant op, zien of horen niks tot ze met hun hoofd tegen een kano botsen. In de staart van het peloton zitten duidelijk de sporters voor wie het zwemmen niet het favoriete onderdeel is. Borstcrawl wordt schoolslag en soms zelfs rugslag. We zien echter maar één zwemmer die het opgeeft. Later op de dag bij de finish zien we - tegen onze verwachting - niet zeer afgetrainde lijven, maar best veel stevige figuren en ‘buikjes’. Kennelijk is wat reserve belangrijker dan een gestroomlijnd lijf. Een enorme prestatie: 1,9 km zwemmen, 90 km fietsen en 21,2 km hardlopen bij zeker 25 graden. Wauw!

Na Cascais varen we naar Seixal, een (nog communistisch bestuurd) plaatsje landinwaarts voorbij Lissabon in het estuarium van de Taag. We gaan hier voor een aantal dagen heen omdat we horen dat de jachthavens in Cascais en Lissabon vol zijn. Zijn er dit jaar meer vertrekkers dan anders of heeft het te maken met het uitblijven van de Portugese Noord?

Seixal is heerlijk relaxed, het heeft ons hart gestolen. We liggen aan een mooring in snel stromend water met aan de ene kant een prachtig uitzicht op oude huizen die net droog blijven bij hoog water, drooggevallen vissersbootjes en mannen die bij eb - ook ‘s nachts - tot hun borst door het water waden om schelpen van de bodem te ‘harken’. Aan de andere kant zien we een waddengebied met daarop een soort van verdronken land met ruïnes die bij vloed half onder water staan. Daarachter, over het water van de Taag, de skyline van Lissabon. Het oude dorpje straalt een enorme rust en ontspannenheid uit. Gezellige terrasjes, douchen en de was doen bij de plaatselijke VVV, koffie en biertjes op terrasjes en heerlijk eten bij een van de restaurantjes. Je hebt eigenlijk niet door dat het onderdeel uitmaakt van ‘grande Lisboa’, het verstedelijkte gebied rondom de stad Lissabon waar meer dan 2 miljoen mensen wonen. Het is een oase van eenvoud en rust in een verstedelijkt gebied, waar het toerisme (nog) niet is doorgedrongen.

Vanuit Seixal gaan we een dag met de veerboot en trein naar Sintra, vroeger een favoriete plek voor de zomerverblijven van Portugese koningen. Op de hellingen van het Sintra-gebergte staan verschillende kastelen, paleizen en landhuizen. Wij willen in ieder geval Castelo dos Mouros bekijken. Volgens Google maps is het vanaf het treinstation 45 minuten lopen naar dit kasteel. Dat kunnen we aan! Ondanks de grote hoeveelheid toeristen, lijkt het wel of we de enige zijn die deze wandeling aandurven richting de top in dit steile gebied. We worden ingehaald door touringcars en tuk tuk karretjes. Het kasteel en bijbehorende tuinen zijn prachtig en het uitzicht ook. We wandelen verder naar het Palacio da Pena en kopen kaartjes voor het park rondom dit moorse paleis. Daar zijn we eigenlijk maar heel kort geweest, want we waren toch wel moe van de klauterpartijen. We laten ons met een tuk tuk naar het treinstation brengen.

Hoewel we nog wel iets langer hadden willen blijven in Seixal (hoe zou het zijn om hier te overwinteren) gaat de Portugese Noord weer blazen en ontstaat er een mooi weergat voor de oversteek naar Porto Santo, een eilandje ten noorden van Madeira. De afstand is 480 mijl; we hopen op een goede en vlotte oversteek.

Klik hier om de foto's bij deze blog te bekijken.

woensdag 2 oktober 2019

Reisje in een reis, als de wind niet waait

Ken je het verhaal van de Portugese Noord? 
Nee vertel! 
Nou die waait niet.... 

De Portugese Noord is een straffe noordenwind van 4 tot 6 bft die 95% van de tijd waait langs de kust van Portugal. Heerlijk zeilen dus, als je naar het zuiden gaat. Alleen waait ie nu (even) niet. 
Vanuit Spanje zijn we in twee dagen naar Leixos in Portugal gevaren, vlakbij Porto. Onderweg is er nauwelijks wind. Af en toe proberen we te zeilen, maar er staat teveel deining en dan staat alles te klapperen, dus de zeilen maar weer naar beneden en motoren maar.

Leixos is een industriehaven met een lelijke, maar goedkope jachthaven. De eerste dagen dat we er liggen is alles gehuld in een dichte mist en we horen op zee grote schepen toeteren, dus daar is ook weinig zicht. Vanuit Leixos gaan we met de bus naar Porto. Gelukkig daar geen mist, hoewel je op de rivier de Douro richting zee af en toe een mistbank ziet opdoemen. Aan een eerder bezoek in 2008 hebben we geen goede herinneringen aan de stad. We vonden Porto een oude, verwaarloosde stad en voelden ons niet echt veilig. Gelukkig heeft dit bezoek veel goed gemaakt. Grote delen van de stad zijn opgeknapt, waarschijnlijk door en voor het toerisme dat aardig lijkt toegenomen, vooral bij de Douro waar je uitzicht hebt op de porthuizen aan de overkant in Vila Nova de Gaia. 

Wanneer we de weerberichten bekijken zien we dat de wind voorlopig erg zwak is en als ie dan even aantrekt uit het het zuiden komt. Door verder op de oceaan voorbijtrekkende depressies neemt de deining (swell) een aantal dagen toe tot 4 meter. Geen goed vooruitzicht om een eindje lekker door te varen. Al snel besluiten we om een paar dagen een auto te huren. We wilden sowieso Coimbra bezoeken en dat doen we nu vanuit Leixos.

De eerste dag rijden we een toeristische route door de Douro vallei. Een prachtig heuvellandschap met dieper landinwaarts wijngaarden waar de druiven groeien voor de port, maar ook voor lekkere wijn hebben we ontdekt. September is de oogstmaand en regelmatig komen we vrachtwagentjes tegen met kratten vol druiven. Bij een stop in de bedevaartsplaats Lamego trekt er een processie met heiligenbeelden aan ons voorbij. Het is een serieus gebeuren met dramatisch klinkende muziek, opgedofte kinderen en onder het gewicht van de getorste beelden zwetende mannen. Oneerbiedig ervaren we het toch als een toneelstukje. We vragen of deze religieuze optochten ook nog in Nederland plaatsvinden. Misschien in het katholieke zuiden?


We slapen in een quinta, een kleine wijnboerderij van een uiterst gastvrije Portugese vrouw en haar Spaanse moeder. De quinta heeft eigen wijngaarden boven op een berg met een adembenemend uitzicht. Helaas kunnen we daar nu niet eten i.v.m. de drukte van de oogst. Alles wordt goedgemaakt door het geweldige restaurant in Pasoa de Regua, een wijncentrum, waar de eigenaresse van de quinta ons naartoe stuurt. We genieten van de heerlijke vis en wijn en leren van de ober in het Portugees koffie bestellen. Ank bestelde eerder op de dag twee koffie met melk, maar we kregen twee mokken met warme melk :-), dus de les was hard nodig.

De tweede dag slingeren we bergweggetjes op naar een belvedère waar we een prachtig uitzicht hebben over de Douro vallei en het Serre do Marão gebergte. Daarna gaan we naar Coimbra. We rijden door een gebied waar veel bosbranden zijn geweest. Kilometers lang zien we zwart geblakerde bomen waar gelukkig de nieuwe lichtgroene eucalyptus struiken vaak alweer welig opkomen. We kunnen ons voorstellen dat de branden hier een behoorlijk probleem zijn. Op zee zijn er stukken langs de kust gereserveerd waar vliegtuigen bluswater kunnen scheppen. Daar kun je dan beter even niet varen of zwemmen.

Coimbra is de oudste universiteitsstad van Portugal en studenten zijn nadrukkelijk aanwezig. Het is introductietijd en net als in Porto zien we veel groepen eerstejaars rondlopen die worden ‘begeleid’ door ouderejaars die netjes gekleed zijn in zwarte (mantel)pakken en zwarte capes. Het geeft ons een Harry Potter gevoel. We komen er via internet achter dat J.K. Rowling tijdens het schrijven van haar eerste boek in Portugal woonde en inspiratie heeft opgedaan in Porto en Coimbra. We mogen de ontgroeningstaferelen niet op de foto zetten. ‘Illegal’ zeggen de capes.

Coimbra is een prachtig oud stadje met een aantal attracties waar je naartoe ‘moet’. We bezoeken de beroemde Biblioteca Joanina. We zijn niet de enige dus zijn er tijdslots ingesteld. Elke 20 minuten mag er een groep naar binnen. Je wordt via een ikea-achtige route door elke verdieping geleid volgens een strak tijdschema. Als we eerder de bibliotheek willen verlaten mag dat niet. Al met al niet helemaal aan ons besteed. Van het wetenschapsmuseum worden we wel enthousiast. Een oud, prachtig ingericht museum waar we ons vergapen aan aanschouwelijk onderwijs uit de 18de eeuw. Op aanraden van de eigenaar van de B&B waar we verblijven gaan we tegen zessen een biertje drinken bij een cafe waar de fado wordt gezongen. Met de fado geven de Portugezen uitdrukking aan het voor hen belangrijke levensgevoel van saudade (verlangen naar wat verloren is gegaan/heimwee). Het blijkt een toeristische happening waar Japanners lekker aan de warme chocomel zitten en vrolijk meeklappen op de melancholieke muziek. 

De derde dag rijden we via de kust weer terug naar Porto. De volgende dag en nacht varen we naar Cascais, een voorstad van Lissabon aan de monding van de Taag. Daar gaan we voor anker, maar kunnen we daar wel blijven liggen? Daarover de volgende keer meer ... 

Klik hier om de foto’s bij dit blog te bekijken.