zaterdag 23 februari 2013

Poetsen in St. Lucia en daarna ontspannen in Martinique

We kregen al een mailtje of we onder een steen gekropen waren of het gedrag hadden overgenomen van een pensionada, omdat we al een tijd niks op ons blog hadden geschreven. Nou allebei is niet waar, hoewel ons levensritme wel lekker vertraagd is. We zijn de  afgelopen weken relaxt langs de kusten van St Lucia en Martinique getrokken. Het eerste eiland wat korter en het tweede uitgebreider. St Lucia is een zelfstandig land en minder ontwikkeld, Martinique behoort tot Frankrijk en heeft een Westerse leefwijze en ontwikkeling. (Je komt regelmatig borden tegen dat het voorliggende project - van viaduct tot ankermooring - door de EU meegefinancierd is, dus kennelijk is het eiland in Europese termen een te ontwikkelen gebied.) Ondanks de westerse stijl behoort Martinique met de overwegend Creoolse bevolking, toch echt tot het Caribische gebied, wat onder andere tot uiting komt in het uitbundige carnaval.

Hieronder onze belevenissen van afgelopen weken.

Na Bequia zijn we direct naar St. Lucia gevaren en slaan we St. Vincent over. Eind van de middag zien we de Pitons aan de zuidwest kant van St. Lucia. We besluiten om daar aan een mooring te gaan liggen. Als we richting de Pitons motoren, komen de boatboys al op ons af. Helaas zijn alle moorings bezet. We motoren naar Soufriere en daar worden we in ´het paradijs´ verwelkomd door de boatboys Claud en Billy. Relaxed met een biertje in hun hand vertellen ze dat ze bij het dorp nog wel een mooring hebben van de oom van Claud. Binnen een kwartiertje zitten wij ook relaxed aan een biertje met uitzicht op het prachtig gelegen dorp waar varkens tussen de rotsen bij het water scharrelen. Kinderen komen op ons af en vragen om biscuits en cola. Tuurlijk.

De volgende morgen roeien we naar de kant om in te klaren en daarna zeilen we naar Rodney bay, waar we ankeren bij Pigeon Island. Pigeon Island is een nationaal park vol met militaire ruines, het gras wordt netjes gemaaid en er loopt een meneer met een bladblazer rond: puur natuur dus. We maken er een rondwandeling en genieten van het uitzicht op de baai.

We gaan een dag de marina in Rodney Bay in om het zout van de oversteek er eens goed af te spoelen en zelf ook weer eens een kwartier onder de douche te staan :-) en we laten de genua maken. Tijdens de tocht naar St. Lucia is de ring waar de schoten aan vast zitten losgescheurd van het zeil. Binnen een dag kunnen we de genua weer ophalen.
St. Lucia kan ons niet erg bekoren en dat heeft toch wel te maken met de wat stugge houding van de bewoners. Daardoor voel je je niet echt uitgenodigd om het land te gaan bekijken. We horen dat andere boten dezelfde ervaring hebben. Na het poetsen aan de boot en onszelf vertrekken we naar Martinique. 

In Martinique ankeren we bij St. Anne, een badplaatsje aan het begin van de baai van Marin. Op zondagmiddag gaan we het dorpje verkennen. Het dorp heeft twee hoofdstraten en je kunt via een trap een heuvel op naar een kerkje / altaar. We lopen de heuvel op en voor het altaar staan drie vrouwen hardop te bidden. We gaan maar snel weer weg want ze voelen zich een beetje bekeken. Weer beneden is het flink druk geworden met mensen die zich langs de straten opstellen. We komen er al snel achter dat er om half vijf een miniparade is ter voorbereiding op het carnaval het weekend erop. Dat willen we wel zien en het was even wachten, maar we hebben genoten van de muziek, de kledij en het enthousiasme van de bands. We krijgen zin om naar het carnaval te gaan volgend weekend. Zelfs Keimpe als oprjochte Fries heeft wel zin in de dansmariekes…

Na het weekend gaan we naar de grote marina in Le Marin. De voorraden, met name het drinken, zijn op en het is hoog tijd om deze aan te vullen. Nou dat kan heel goed in Le Marin. Er zijn drie grote supermarkten en na een middag shoppen is de boot weer wat dieper in het water gezakt. Snel weer verder, want meer heeft het drukke Le Marin niet te bieden.

Na Le Marin gaan we naar de wijdse en prachtige baai Grande Anse d’Arlet. De baai ligt vol met (nu nog) gratis moorings gesubsidieerd door de Europese Unie. Dus we pakken een mooring, die ook een beetje van ons is. Het is leuk snorkelen in de baai en we zien verschillende soorten koraal en veel mooie vissen. Af en toe steekt bij de boot een schildpad zijn koppie uit het water om adem te halen of om ons te bekijken. Ook snorkelend kom je ze onder water tegen, erg leuk om te zien. Langs het strand zijn allerlei eettentjes en aan de weg die achter het strand loopt vinden we een kleine supermarkt. Martinique is niet het eiland van happy hour, de terrassen zijn tegen zonsondergang behoorlijk leeg. Dus we houden onze eigen happy hour aan boord.

Na een paar dagen gaan we naar Anse Mitan. We kregen een tip van Marlies en Oli (‘Vielen Dank’) om daar te gaan liggen en dan met de ferry naar de hoofdstad Fort de France te gaan. (Marlies en Oli komen uit Zwitserland en kennen inmiddels al een paar woorden Nederlands waaronder het woord lekker. Ze lezen ons blog hardop voor aan elkaar en hebben dan de grootste lol vertelden ze. Niks google translate ;-)

Carnaval in Fort de France is inmiddels al volop aan de gang, dus hoogste tijd om een kijkje te gaan nemen in Fort de France. Als we met de ferry aankomen gaan we eerst lunchen bij een van de eettentjes op de boulevard. We bestellen een bokit met poulet en denken dat we een broodje met kip krijgen die we in de vitrine zien liggen. Nou niet dus, bokit is een Creools lunchgerecht waarbij het broodje wordt gefrituurd.  Je krijgt dus een soort grote oliebol die gevuld wordt met kip, sla en tomaat en een saus naar keuze. Smullen en voor de hele dag genoeg!

We gaan op dinsdag en dat is de dag van de "red devils" lezen we in het programma. Zoals je op de foto’s kunt zien, zijn de meeste mensen in rood en zwart gekleed. We kijken onze ogen, net als veel andere duizenden mensen, uit en worden overdonderd door de kleuren, de herrie en de drukte. Carnaval is overwegend een feest van en voor zwarte mensen en deze dag lijkt het een mengeling van koninginnedag, de gayparade en een fanfareconcours. Het is een volksfeest met praalwagens, veel tromgeroffel, dansmariekes van alle leeftijden, traditie en moderniteit, waarbij veel mannen min of meer als vrouw verkleed gaan en opgevoerde auto’s met opgevoerde jongeren meerijden in de stoet. Ook zijn er soms hele optochten van feestgangers die begeleid door drums feestend als een rood/zwarte golf door de straten trekken. Alles voltrekt zich in een ontspannen en enthousiaste sfeer, waarbij er opvallend weinig alcohol wordt gedronken. Het feest ging tot ’s nacht laat door. Tegen zessen moeten we helaas weer terug want de ferry’s varen maar tot half 7 ’s avonds. De hele nacht hebben we het tromgeroffel nog gehoord.

Na het Carnaval, als het gewone leven in Fort de France weer op gang is, bekijken we de hoofdstad van Martinique. We vinden het niet een bijzondere plaats, maar verbazen ons wel over de bijzondere en sierlijke bibliotheek die uit gietijzer is opgetrokken en een overblijfsel is van de wereldtentoonstelling in Parijs. Ook de kerk blijkt deels uit ijzer opgetrokken (waait iet niet weg, denken we). In het historisch en etnologisch museum vinden we resten van de slavernij en koloniale leefstijl. Dit verlevendigde het beeld iets na het lezen van het boek van James Michener ‘Caribbean’ over de geschiedenis van het gebied.

In Anse Mitan huren we een auto om een dag over het eiland te rijden. Het zuiden is droog, maar het noordelijk deel  is veel vochtiger en daar rijden we al snel door het regenwoud. Prachtig om die weelderigheid te zien. Alles druipt van het water en overal groeit groen over en door elkaar heen. En vooral is alles groot: gigantische varens, planten en bladen. We vragen ons af of de dierenwereld in het regenwoud ook zo vergroot is: spinnen, slangen, vliegen, torretjes, maar die treffen we gelukkig niet aan. We rijden ook een stuk de vulkaan Mont Pelée op tot we niet verder kunnen. Verder lopen kan wel, maar doen we niet omdat de top in de wolken verstopt zit. Aan de westkant rijden we nog het schiereiland La Caravelle op en maken een korte wandeling door een mangrovebos. Een pad van houten vlonders voert dwars door de mangrove, zodat we midden in de gigantische wirwar van wortels door kunnen lopen.

Martinique is een druk , verwesterd eiland en we verbazen ons over de hoeveelheid auto’s die er wel niet rijden. We hebben weer zin in wat meer rust. We gaan verder, maar maken eerst nog een korte tussenstop in St. Pierre in het noordwesten van Martinique. Daar liggen we in een schitterende wijde baai met uitzicht op de groene hellingen van de Mont Pelee. St. Pierre was ooit de hoofdstad van Martinique, maar is in 1902 volledig verwoest door een uitbarsting van de vulkaan Mont Pelée. De gehele bevolking van de stad en directe omgeving (30.000 inwoners) kwam op 2 mannen na om (die zaten veilig in een kelder en de gevangenis). Je ziet in de stad nog ruïnes van de uitbarsting en het lijkt erop dat de stad nog lang niet de glamour heeft van wat het ooit had. Alles doet een beetje troosteloos aan, maar laat ons wel een voortdurend aspect zien van de Cariben.

Vanaf Martinique zeilen we verder naar Antiqua, waarbij we Dominica en Guadeloupe passeren. De oversteken tussen de eilanden, die meestal niet meer dan 25 tot 40 zeemijlen zijn, zijn natte en vooral zoute bezigheden. De passaatwind blaast vaak versterkt tussen de eilanden met een kracht van 5 tot 7 bft. Met een aandewindse of halvewindse koers komt er aardig wat oceaanwater over, dat door de warmte direct overal zoute korsten achterlaat, inclusief op onszelf. In de luwte van de eilanden neemt de wind drastisch af en wordt de zee weer vlak. Soms moet je motoren om vooruit te komen. In de ankerbaaien kan het overigens, afhankelijk van de ligging, ook erg blazen. En aan de lijzijde van de eilanden heb je vaak ook regenbuien die ontstaan doordat koude lucht van de bergen afdaalt. We hebben bijna elke dag wel regen, die de eilanden groen en ons fris houden. Alleen op Antigua lijkt het te weinig te regenen: alles is dor en geel.
   
Maar meer over Antiqua in het volgende blog.