donderdag 23 augustus 2012

De Med op


We zijn nu zo’n twee weken aan het varen op de Middellandse zee. Vanaf Gibraltar zijn we in één keer gevaren naar Cartagena, waarbij we twee nachten hebben doorgezeild. Nou ja: gezeild, we hebben veel moeten motoren. Er was de meeste tijd te weinig wind om te zeilen. En als het waaide (een tijdje heeft het wel gewaaid, tot zo’n 5 a 6 bf) draaide de wind vaak alle kanten op of stopte abrupt, alsof iemand een knop omzette, en lagen we te dobberen met klapperende zeilen. Een vermoeiende tocht die goed werd gemaakt door de vele dolfijnen en een paar schildpadden die even langs kwamen om ons te groeten. Van de dolfijnen heb je echt de indruk dat ze je even aankijken als ze vlak bij de boeg even boven water komen en zich iets schuin met de kop naar je toe draaien; je blijft je verwonderen als ze langs komen.

Cartagena is een mooie stad met Romeinse opgravingen die we overigens niet gezien hebben, maar wie weet komen we er nog een keer op de terugweg naar Gibraltar. We zijn wel naar een museum van onderwaterarcheologie geweest. Een prachtig, modern museum waar de receptioniste erg haar best deed om Nederlands te praten: “Bent u gepensioneerd?” was een van de vragen die ze voorlas van een A4-tje. In het museum veel amforen, lampjes, scheepswrakken en informatie over het bevaren van de Middellandse zee door Feniciers, Cartagers, Grieken en Romeinen. Het tentoongestelde is een mooie illustratie van wat Fik Meijer in zijn boek over de Middellandse Zee in de oudheid beschrijft.
                                                   
Na Cartagena zijn we naar Ibiza gevaren, wederom veel gemotord. In de eerste baai waar we lagen was ook de jetset nadrukkelijk aanwezig: veel veels te grote motor- en zeiljachten, voornamelijk onder Engelse vlag. Tja en als je een grote boot hebt, dan heb je natuurlijk ook personeel die de boot schoonmaakt, je naar de kant brengt en zorgt dat er op het achterdek drankjes en hapjes klaarstaan. De dingen zeg maar die wij allemaal zelf doen. Wat ook opvalt (nou ja, voornamelijk Ank) is de hoeveelheid naakte mannen die op het voordek aan het paraderen zijn. Met als toppunt een man die zich op het voordek naakt aan het opdrukken is. Vrouwen hebben ‘netjes’ een bikini aan, denkt Ank. Keimpe denkt dat dat wel meevalt.

De tweede plek waar we ankeren is bij de een na grootste stad van Ibiza, San Antoni. We gaan hier aan de kant om brood te halen. De stad lijkt wel een soort kermisterrein: het is er vol met kraampjes, herrie, ronddolende jongeren, attracties en je kunt het water op in glassbottomboats (doordebodemkijkboten), waar uiteraard luide muziek van schalt. Natuurlijk zijn er veel terrassen, kroegen, fast food tentjes en disco’s/clubs. Er lopen groepen jongeren die wel gekloond lijken. Om de paar meter is een stalletje waar je je kunt laten bodypainten. Veel mensen laten dat doen en lopen rond met een half beschilderd lichaam. De supermarktjes die er zijn verkopen vnl. drank en zoiets als brood en fruit / groente is lastig te vinden. Na een ijsje op de kermis gaan we snel weer naar de boot.

Keimpe’s verjaardag vieren we in een baai in het noorden van Ibiza. ’s Ochtends met aardbeien, cake en slagroom en ’s avonds met paella in een restaurant op de kant. En de hele dag met slingers in de boot, hoera. We kunnen lekker zwemmen en snorkelen in de baai en blijven er dan ook een paar dagen liggen.

Ibiza biedt een erg groene indruk, waar ondanks het enorme toerisme opmerkelijk  weinig van aangetast lijkt. De villa’s en hotels zijn over het algemeen mooi in het landschap opgenomen en het lijkt daardoor niet vol bebouwd. De kust van Ibiza is prachtig: groen, rotsachtig (ruig in verschillende kleuren) met veel baaien en strandjes met prachtig helder blauw/groen water waar je heerlijk in kunt zwemmen en snorkelen. Je snapt wel dat in de jaren 60 hippies en later ook anderen hier massaal naartoe zijn gekomen. Helaas staat langs de kust nauwelijks wind, dus we zeilen een beetje en motoren een beetje van baai naar baai. Het is hier erg warm, overdag tegen de 40 graden en ’s nachts tegen de 30 graden. Dus we zijn heel blij met het water om ons heen waar we regelmatig in plonzen. Het is druk met jachten in de baaien, en – misschien wel door de drukte – niemand maakt echt contact met elkaar. Als je zwaait of ola zegt, dan gaat er soms aarzelend een hand omhoog. We hebben hier niet veel aanspraak.

We zijn gisteren naar Mallorca gezeild en komende week willen we dit eiland verkennen. Daarna zijn we van plan om richting Barcelona te varen om vandaar uit weer richting Gibraltar langs de kust te hoppen waar we eind september willen zijn. We gaan niet verder de Middellandse Zee in vanwege de weinige wind waardoor langere tochten alleen met veel motorvaren mogelijk zijn. En daar hebben we geen zin in.

vrijdag 10 augustus 2012

Spanglish ….


We liggen alweer een paar dagen in Gibraltar en nou hoort het bij Groot Brittanië, maar ze praten hier “Spanglish”, een combinatie van Spaans en Engels. Over Gibraltar zo meer.

Na Culatra zijn we naar Ayamonte gevaren, een plaatsje aan de Spaanse zijde van de grensrivier Guadiana. Daar vullen we de bootvoorraad aan, spelen we loodgieter (nieuwe WC geïnstalleerd en afvoerslang ontstopt) en kletsen we met de Nederlandse buren.

Daarna zeilen we naar de baai van Cadiz. Na een tip van de buren in Ayamonte gaan we in Rota met de boot liggen en gaan we van daaruit met de ferry naar Cadiz. Zowel Rota als Cadiz zijn prachtige plaatsen. Zie de foto´s.

We besluiten om vanuit Rota in twee etappes naar Gibraltar te gaan. Eerst naar Barbate (40 mijl) en de dag erop naar Gibraltar (36 mijl). Onderweg naar Barbate komen we langs de Cabo Trafalgar. Bij deze kaap heeft Nelson in 1805 Napoleon verslagen. En zo komt dus Trafalgar Square in Londen aan zijn naam.

In Barbate liggen we naast twee zeiljachten (Thalassa en Jariboe) die ook naar Gibraltar gaan. Met een glaasje wijn bespreken we de tocht naar Gibraltar en wisselen ervaringen uit, een gezellige avond. De volgende morgen vertrekken we gezamenlijk en we houden onderweg contact via de marifoon. Het kan heel hard waaien in de straat van Gibraltar en je moet er altijd voor zorgen dat je wind mee hebt. Bij de plek waar het volgens de boeken 300 dagen per jaar meer dan 30 knopen waait (Tarifa), hebben wij 10 tot 15 knopen wind. Het is een prachtige tocht. Het is erg helder en je ziet Marokko heel goed liggen. De Thalassa vaart voorop en roept op dat ze vlak bij Gibraltar heel veel wind hebben (windkracht 7/8). We leggen snel twee reven en rollen de genua in. Met dit kleine lapje zeil gaan we nog 8,5 knopen (ok, ook veel stroom mee). Wij gaan naar Marina Bay in Gibraltar en de andere twee boten naar de marina in het Spaanse La Linea.

We liggen nu dus alweer een aantal dagen in Gibraltar, een wonderlijke wereld. Om te beginnen met de jachthaven. We liggen onder de rots en vlak naast de enige start- en landingsbaan van het vliegveld van Gibraltar, waar enkele keren per dag kleinere vliegtuigen landen en vertrekken.. De eerste keren dat we een vliegtuig zagen landen op nog geen 100 meter afstand keken we onze ogen uit. (Omdat de ruimte in Gibraltar erg beperkt is kruist de landingsbaan de toegangsweg vanuit Spanje, die met slagbomen wordt afgesloten als de landingsbaan gebruikt moet worden.) In de jachthaven liggen aardig veel Engelse boten die er zeker al een paar maanden liggen en er heerst een rustig sfeertje.

Het schiereiland Gibraltar is 6 km², bestaat voornamelijk uit de rots en toch wonen er 30.000 mensen. Er zijn enorm veel auto’s en scooters terwijl er maar 54 km asfalt is. De Mainstreet is de winkelstraat en te vergelijken met de Kalverstraat op zaterdagmiddag. Er komen heel veel toeristen taxfree shoppen. Zo ook de Spanjaarden, maar zij mogen geen taxfree koopwaar de grens mee over nemen, denken wij. We zagen namelijk in een achterafstraatje Spanjaarden druk bezig met het verstoppen van pakjes sigaretten in hun scooter.

De mensen spreken hier dus met een onverstaanbaar dialect (Spanglish) en er is een mengelmoes van culturen en godsdiensten. Er zijn naast de Engelsen in ieder geval Indiërs, Ieren, Marokkanen en Joden. Het nationalistische gevoel is erg groot; overal wapperen Engelse vlaggen. Tevergeefs heeft Spanje enkele keren getracht Gibraltar in te lijven, maar via referenda hebben de mensen hier steeds te kennen gegeven onder Engelse vlag te willen blijven. Bij het naderen van de jachthaven werden ons ook al vanaf de kant toegeroepen dat we de Engelse vlag in het zijwant moesten hijsen, weg met dat Spaanse vlaggetje.

Dan heb je natuurlijk nog de apen. We zijn met de kabelbaan de rots omhoog gegaan en boven wordt je meteen omringd door apen in allerlei formaten. Je wordt gewaarschuwd ze niet te voeren en geen tassen los mee te nemen, omdat de apen dan agressief kunnen worden, maar de taxichauffeurs voeren ze stiekem wel om ze naar de toeristen te lokken. We zijn op de berg nog naar een grot (St.. Michaels Cave) geweest en naar een tunnelstelsel. In de berg zit een tunnelstelsel van 52 km en een klein deel is sinds een paar jaar opengesteld voor publiek. De grot is in oorlogstijd een ziekenhuis geweest en de tunnels zijn gemaakt om belegeraars van boven te bestoken en jezelf te verschansen. Overigens is Gibraltar met behulp van Nederlandse schepen in een Engelse vloot veroverd op de Spanjaarden. Het had dus niet veel gescheeld of we hadden hier Nederspaans kunnen spreken.

Het is hier lekker warm en als de wind weer de goede richting opblaast, gaan we verder richting de Balearen.