We verlaten de hittegolf in
Lissabon en hebben een heerlijke zeiltocht naar Sines. De voorhaven van Sines
is een commerciële haven met veel industrie. Maar als je eenmaal in de
jachthaven ligt merk je niks meer van deze industrie. We komen om 9 uur ‘s
avonds aan en worden verwelkomd door de muziek van de plaatselijke Guus
Meeuwis. Naast de jachthaven is het Tasquinas festival gaande. Een terrein vol
kraampjes waar lokale lekkernijen worden geserveerd en er is dus een podium met
optredens. Het eten in elke kraam wordt verzorgd door een vereniging uit Sines,
variërend van de gymclub tot de communistische partij. Als we de dag erop door
Sines lopen worden we ‘overvallen’ door de rust, relaxtheid en eenvoud.
Heerlijk na 10 dagen Lissabon.
’s Avonds nog meer muziek op de
binnenplaats van het kasteel van Sines: de start van het Festival Musicas do
Mundo (optredens van wereldmuziek in heel veel landen) . We eten eerst op het
terrein van het Tasquinas festival en gaan daarna naar het kasteel. Rondom het
kasteel waan je je 40 jaar terug door de vele hippies met dreadlocks, die
sieraden en kleren verkopen, een beetje wiet roken en rondhangen. We zien die
avond drie optredens. Als eerste Narasito, een 11 koppige band van de Salomon
eilanden, die een wervelend optreden verzorgen. Alle instrumenten zijn van
bamboe, zoals panfluiten van handzaam formaat tot meterslange baspanfluiten
(wat een bijzonder gezicht is als deze bespeeld worden) en verschillende vormen
van slagwerk. De meeste bandleden spelen panfluit en er zijn twee drummers en
een zanger. Ze spelen en dansen een uur lang heel enerverende muziek en zien er
dan nog uit alsof ze nog een paar uurtjes door kunnen gaan. Daarna is er een
optreden van de Otis Taylor band uit de VS. Meneer Otis heeft een enorm ego en
loopt vooral zijn bandleden te intimideren. We snappen niet helemaal wat zijn
muziek met wereldmuziek heeft te maken. We hebben even op internet gekeken en
zijn muziek wordt trance blues
genoemd. Nou een ding is zeker, wij kwamen niet in een trance van al die
herhalingen in zijn muziek. Zelfs de wietlucht om ons heen hielp niet. Eigenlijk
vonden we het saai en we hadden het ook nog koud. Het derde optreden maakte
weer veel goed: De zanger Bombino met Touareg-band uit Niger. Ze begonnen met
een paar akoestische nummers, maar kwamen pas goed los met elektrische gitaren
en een drumstel. Dit was de eerste keer
dat we ‘rockende arabieren’ zagen, die behoorlijk uit hun dak gingen. Dat is toch even wennen, alsof je naar een
persiflage van de VPRO zit te kijken. Met suizende oren duiken we een uur of
drie ons bed in. We worden een beetje gammel wakker en blijven nog een dagje in
Sines.
De dag erop gaan we op weg naar
de Algarve. Hiervoor moeten we rond de kaap Sao Vincente. Het kan hier flink
waaien en daarom zorgen we ervoor dat we net na zonsondergang, als de wind wat
is afgenomen, de kaap ronden. Om een uur of elf ankeren we bij Sagres een
uurtje varen voorbij de kaap. We blijven er een dag liggen. Het waait er stevig
en we wagen het maar niet om met ons bijbootje naar het strand te gaan. Als we
verder gaan, hebben we het eerste stuk
30 knopen wind, pffff. Gelukkig is het na een uurtje een stuk rustiger met de
wind en genieten we van de prachtige zandrotskust met grote gaten en grotten. Jammer dat de mensen die in de appartementen
en hotels bovenop de rotskust zitten dit niet kunnen zien vanaf hun balkon. We
gaan ankeren bij Portimao. Een leuke plek, aan de ene kant zie je de stad (een
iets minder mooi uitzicht), maar aan de andere kant een prachtig strand met
rotskust.
Nu liggen we bij het eiland
Culatra in de ria Formosa bij Faro. Culatra is zand, zand en nog eens zand. We
liggen voor anker bij een bomvol vissershaventje. De bewoners
wonen in kleine witte huizen op het strand. Sommige bewoners doen erg hun best
om tuintjes te houden. Ongelofelijk dat het ze lukt om rozen en zonnebloemen in
leven te houden op de zandgrond. Door het dorp liggen betonplaten waarover je
kunt lopen. Her en der staat er een tractor, maar dat is dan ook alles wat je
ziet aan vervoersmiddelen. We wandelen dwars over het eiland en komen bij een
lagune waar voornamelijk (gestrande) catamarans liggen. Als we er vlak langs
lopen, blijken meerdere boten bewoond te zijn en te zien aan de aangelegde
tuintjes en omheiningen wonen ze daar ook al een tijd. Een boot staat zelfs
bovenop een duin. Hoe die ooit wegkomt? We drinken een biertje op het terras
met een Nederlands stel en eten een heerlijke visschotel. Het lijkt wel een
beetje op de Carieb. Kortom: life is good!